Geen water te diep
Toen zoonlief nog een kleuter was, gingen we toeristen-in-eigen-stad. We trokken naar het Gravensteen, fantaseerden over ridders en zwaarden en gingen vervolgens een ijsje likken in het gras naast de kasteelgracht. Met pretlichtjes in zijn ogen en kuiltjes in zijn wangen toonde hij me even later trots zijn chocoladesmoeltje. Het bruine goedje zat tot in zijn wenkbrauwen. Toch leek zoonlief properder dan de waterloop naast hem. Een smurrie die er al even bruin uitzag als het chocoladeijsje, al waren de brokjes hier geen stukjes cacao maar blikjes, brikjes, plastic zakken en sigarettenpeuken. Het zwerfvuil in onze Gentse waterlopen was later de aanleiding tot zoonliefs verontwaardiging over hoe wij - mensen - met onze omgeving omspringen. Op haar beurt, werd zijn verontwaardiging de aanleiding tot mijn studies milieuwetenschappen even later. Intussen weet ik dat het probleem veel dieper reikt dan zwerfvuil. In tegenstelling tot plastic flesjes, zijn zware metalen, pesticiden of PFOS met