Onze menselijke impact op deze planeet: is Bialowieza wel zo ongerept als we hopen?

We staan er nauwelijks bij stil, maar onze menselijke impact op deze planeet is groot. 

We weten over klimaatverandering en over biodiversiteitsverlies. We zien plastic vervuiling in onze oceanen en rivieren met lede ogen aan en waren met zijn allen geshockeerd over de PFOS-affaire. We zien olieachtige lagen op beken, halen onze neus op voor de stank van vervuilde waterlopen en weten maar al te goed dat alles wat we in huis halen, ooit zijn weg naar een vuilnisbelt vindt.

Maar onze impact gaat verder. Verder terug in de tijd; en verder in afstand dan we voor mogelijk houden. 

In mijn eerste jaar Environmental Science, las ik in mijn cursus over hoe ijsberen gevolgd werden met een GPS-tracker. Om dat aan de beer vast te maken, moeten ze verdoofd worden. Dat geeft de wetenschappers een kans om ook andere onderzoeken uit te voeren bij het dier. Zo is de hoeveelheid lichaamsvet een indicator om te zien of hij wel genoeg eet. Dat lichaamsvet vertelt ook nog wat anders: ijsberen bevatten aanzienlijke hoeveelheden PBDE's. Dat zijn chemische stoffen die gebruikt worden als vlamvertragers. Het lijkt absurd dat wat wij toepassen op meubels en vloeren, intussen terug te vinden is in het lichaamsvet van dieren die voor ons onmetelijk veraf lijken. 

Photo by Hans-Jurgen Mager on Unsplash

Onze invloed reikt ver, maar ook lang. Wat we nu aan CO2 uitstoten, zal zich pas écht manifesteren over de komende decennia en zelfs eeuwen. Wat onze voorouders millenia jaar geleden deden, manifesteert zich nog steeds in ons landschap nu.

Twee weken geleden zag ik in De Morgen een artikel passeren over Bialowieza, 'Europa's laatste oerbos'. Die omschrijving liet me niet los. Het woud wordt voorgesteld als een laatste restant van het oude, wilde Europa. Bialowieza is dan ook bijzonder indrukwekkend. Een deel van het woud is beschermd sinds 1921 en biedt een habitat aan een aantal bijzondere diersoorten. Europese bizons (wisenten) werden er geherintroduceerd in 1929 nadat de laatste bizon van de originele populatie tien jaar eerder stierf. Er leven wolven, wilde zwijnen, wilde paarden, edelherten en lynxen. Er zijn bijna 1000 verschillende soorten vasculaire planten (waarvan 750 inheems) en wel 450 soorten mossen, levermossen en korstmossen. Die biologische diversiteit is het beschermen waard. Een grensafscheiding tussen Polen en Wit-Rusland dwars doorheen het woud is dan ook waanzin. Zoiets leidt enkel tot een genetische degradatie van de nog bestaande populaties.

Maar wat me nazindert is het feit dat Bialowieza zo vaak omschreven worden als een soort ongerept stuk natuur, wars van enige menselijke interventie. De echte vraag is of zulke gebieden nota bene nog bestaan. Als een ijsbeer in het hoge Noorden vol vlamvertragers zit, kan een woud op het bereikbare vasteland dan zo ongerept zijn als het lijkt?


Jepson en Blythe werpen diezelfde vraag op in hun boek Rewilding. Natuurgebieden als de Oostvaardersplassen lijken erop te wijzen dat grote grazers een niet te onderschatten rol hadden in ons oude Europa. Het kwam vier dagen geleden nog in het nieuws hoe een slagtand van een bosolifant opgevist werd uit onze Noordzee, een gebied dat 130.000 jaar geleden nog niet onder water stond. Ooit liepen hier olifanten en neushoorns en mammoeten en bizons en runderen en paarden rond, met afmetingen die we nu niet meer voor mogelijk houden. Hun aanwezigheid zet steeds meer vraagtekens bij de theorie dat dit continent ooit één aaneengesloten woud was. Het lijkt er namelijk op dat die grazers een bijzonder grote impact hadden op het beheren van dynamische gebieden: deels bos, deels open graslanden. Het uitroeien van die dieren in Europa heeft geleid tot gans nieuwe landschappen. Of zoals Jepson en Blythe het verwoorden: 'The natures that Europeans have been conserving are the outcomes of millennia of human intervention. Celebrated woodlands such as Bialowieza in Poland and Belarus may be the product of herbivore extinctions, rather than the last remnants of an immense primeval forest.'

Veel van onze huidige natuurgebieden houden de natuur vast in een cultuurhistorisch verleden dat we om één of andere reden hardnekkig blijven koesteren. Het is een trend die al vele jaren aanhoudt maar nog steeds geen vruchten afwerpt. We blijven soorten verliezen. De gebieden in kwestie bevinden zich bijna geen van allen in een 'goede staat van instandhouding'. 

Misschien wordt het tijd voor een andere aanpak. Misschien wordt het tijd om een stap terug te zetten. De natuur een kans te geven door onze menselijk invloed - die zo ver en zo lang reikt - af te bouwen. Zodat we, eens onze kinderen groot zijn, nog gezonde natuur overhouden om door te geven aan die volgende generatie.



Reacties