Mag het wat minder zijn? Over hoe degrowth de wereld wil redden.

De oplossing voor alles of een regelrechte ramp? Degrowth verhitte de gemoederen in de pers de afgelopen weken. 

Met al die heisa bestelde ik prompt het boek Minder is Meer, de degrowth-bijbel door Jason Hickel. Ook het boek Ecomodernisme legde ik terug op mijn te-lezen-stapel. Dat laatste ietwat tegen mijn zin, moet ik eerlijk toegeven. Ik begon er een paar jaar geleden al in, maar gaf het op vóór ik aan de helft zat. Even werd ik meegezogen in het idee dat ik de toekomst te zwartgallig zag en dat er heus wel oplossingen waren, maar al gauw begon ik in te zien dat het boek vol loze beloftes stond en vooral een halsstarrige poging was om vast te houden aan de ijdele hoop van technologie.


Dat laatste is een verwijt dat ook vanuit de degrowth-beweging vaak valt: zogenaamde groene groei op basis van technologische hoogstandjes is een illusie. Groei-omwille-van-de-groei in een wereld met eindige middelen en grondstoffen is niets meer dan een garantie op ecologische ondergang. Bovendien bewees ons economisch systeem ook weinig diensten op vlak van sociale rechtvaardigheid: sociale ongelijkheid swingt de pan uit, toplonen bereikten hallucinante hoogtes, het Zuiden wordt - nog steeds - verder uitgebuit en klimaatoplossingen komen er al te vaak in de vorm van technologieën die enkel de gegoede middenklasse zich kan permitteren: elektrische wagens en warmtepompen.

Degrowth roept op tot een gans andere economie dan degene waar we nu al eeuwen in vastzitten. Dat voelt bevreemdend, want we kennen niets anders. We dreigen dan ook verstrikt te raken in een tunnelvisie. Plots blijken wij als 'überintelligente mensensoort' bijzonder weinig creatief. Degrowth biedt een alternatief in dat verhaal en daar staan we wat wantrouwig tegenover. Omwille van de oproep tot een krimp in de huidige economie, treedt bij menig econoom en politicus de angst voor een recessie in. Maar, waarschuwt Jason Hickel in zijn boek, dat zou enkel het geval zijn in de economie die we nu kennen, niet in een degrowth-economie.

De slak als symbool voor degrowth. Illustratie door Bàrbara Castro Urío.


Wat het precies is, die degrowth? Hickel kan het beter uitleggen, dus ik zou zeggen: lees zijn boek. Maar hier is de korte samenvatting: degrowth is een economisch model waarin de focus niet langer ligt op bbp en eeuwige groei, maar op welzijn en welbevinden. De 'ontgroei' komt door een vermindering van grondstofwinning, productie en bijhorend afval om zo een evenwicht te vinden met de levende wereld. Niet sneller ontginnen dan de planeet zelf kan reproduceren dus. Grote nadruk wordt hierbij gelegd op een eerlijke verdeling van inkomen en vermogen enerzijds en investering in publieke goederen en diensten anderzijds.

Hickel benoemt in zijn boek 5 stappen op weg naar een degrowth-economie.

1. Maak een einde aan geplande veroudering. Momenteel zijn veel van de goederen die we aankopen, zoals wasmachines en gsm's, geprogrammeerd om voortijdig stuk te gaan omdat dit voor hogere winsten zorgt bij de producenten. Dit principe tegengaan, door langere garanties op te leggen of lease-modellen en reparatierecht te introduceren, kan de levensduur van een toestel ernstig verlengen, de afvalberg verkleinen en onnodige verspilling van kostbare grondstoffen helpen vermijden.

2. Beperk reclame. We weten het allemaal: reclame is meedogenloos. Waar het vroeger gericht was op het informeren van de gebruiker, dient het nu vooral als psychologische oorlogsvoering om je te overtuigen iets te kopen dat je helemaal niet nodig hebt. Het is bovendien overal, zowel offline als online, en speelt in op je onzekerheden als falende moeder of niet-Instagramwaardige-verschijning. Hickel waarschuwt bovendien voor de giftige cocktail van zowel reclame als geplande veroudering samen (denk bijvoorbeeld aan fast fashion). Hij roept op voor wetgeving tegen psychologisch manipulatieve technieken en duidt op de nood van het reclame-vrij maken van publieke ruimtes.

Foto Joe Yates - Unsplash

3. Verander bezit naar gebruik. We bezitten allemaal spullen die we soms wel nodig hebben maar in praktijk nauwelijks gebruiken: een tent, slaapmatjes, heggenscharen, grasmachines, wafelijzers. Deelsystemen zoals buurtwerkplaatsen kunnen hier soelaas bieden.

4. Maak een einde aan voedselverspilling. De helft van het voedsel dat wereldwijd wordt geproduceerd wordt verspild. In het globale Noorden is dat vooral door te strikte houdbaarheidsdata, cosmetische kwaliteitseisen of verspilling in huishoudens. In het globale Zuiden loopt het eerder scheef bij opslag- en transportinfrastructuur. Voedselverspilling gaat echter ten koste van landgebruik, watergebruik, biodiversiteit, energiegebruik, ... Hickel ziet o.a. oplossingen in wetten tegen voedselverspilling in supermarkten.

5. Verklein de industrieën die slecht zijn voor de ecologie. Denk aan: fossiele brandstoffen, rundvlees, de wapenindustrie, privévliegtuigen, plastics voor eenmalig gebruik, de commerciële luchtvaartsector, ... Daarnaast kunnen we ook bestaande infrastructuur efficiënter gebruiken. Zo wijst hij op de absurditeit om telkens nieuwe stadions te bouwen voor de Olympische Spelen. Hickel roept op om via een democratisch debat onderscheid te maken tussen vitale en overbodige sectoren.

Foto Nik - Unsplash

Waar de meesten bang voor zijn, is de cutback in jobs die dit met zich zal meebrengen. De degrowth-beweging ziet daar echter vooral opportuniteiten voor een eerlijkere verdeling van werk over de bevolking, een systeem van baangarantie en kortere werkweken, iets waarmee in verschillende bedrijven en landen al eerder mee geëxperimenteeerd werd. Hickel somt in zijn boek de voordelen hiervan op, gaande van een gelukkigere bevolking, over meer gendergelijkheid, tot meer tijd voor vrijwilligerswerk en reproductief werk zoals huishouden en zorg. Bovendien blijkt dat mensen met meer vrije tijd minder consumeren en minder gebruik maken van energie-intensieve producten of diensten, maar hun tijd vaker besteden aan sport, studie, familie en vrienden.

De Donuteconomie volgens Kate Raworth

Om de weg naar een nieuwe maatschappij met respect voor ecologische en sociale grenzen te berijden, zoals ook Raworth al schetste in haar Donuteconomie, hebben we vooral nood aan een nieuw narratief: een verhaal waarin we de mens terug als inherent onderdeel ín de natuur plaatsen in plaats van als heer en meester erbóven. Terug naar een wereldbeeld van vóór Descartes toen dualisme (geest versus materie, mens versus natuur) ons denken nog niet bepaalde - maar dan in een modern jasje. Het wordt tijd om in te zien dat wij als mens slechts één van vele soorten zijn en daar onlosmakelijk mee verbonden zijn. Om natuur niet langer te beschouwen als een levenloze hulpbron die kosteloos geëxploiteerd kan worden, maar als levend ecosysteem waar evenwicht en balans belangrijk zijn.

Of degrowth de wereld zal redden? De stroming  brengt alvast een aantal vrij logische argumenten met zich mee. Bovendien zou het bijzonder arrogant zijn ons huidige systeem niet op zijn minst in vraag te stellen, want in het idee van groene groei geloof ik jammer genoeg al lang niet meer.

Reacties