Of mice and men. Maar dan anders.

Eerder schreef ik over de impact van huiskatten op de biodiversiteit. Blijkt dat het laatste woord daarover nog niet gezegd is...

Na mijn vorige blogpost over mijn bloeddorstige monsters, hoopte ik stilletjes dat het tij ging keren. Ze hadden hun aandacht gekregen. Ze stonden even in de spotlights, daar op het wereldwijde web. De vangsten konden nu wel stoppen, niet? They had their moment of glory. Terug naar het gewone leven van pelsje neervleien op de stoel, pootjes kneden in de fleece en zachtjes ronkend (of snurkend in het geval van Flits) dromen over visjes in de vijver. 


Had ik het even fout, zeg. Sinds de herfst over onze tuin neergedaald is, vallen de muizen hier al even snel als de bladeren.


Levende muizen, dode muizen, volle muizen, halve muizen, gevilde muizen, zelfs voorgekauwde en overgegeven muizen. We vinden er elke dag wel eentje in ons waskot, en als poeslief eens een nachtje wat minder succes oogst, brengt ze de dag nadien wel twee exemplaren mee. Ter compensatie.




Na mijn vorige post, had ik mijn moed samengeraapt om de ‘vangst door kat’ te melden op waarnemingen.be maar dat élke dag doen is me net iets te veel van het goede.

Als ik tegenwoordig naar het waskot moet, is dat met enig weerhouden. Waar ik vroeger onbedachtzaam de deur opengooide en met stevige tred de ruimte doorkruiste, doe ik dat nu voorzichtig, op mijn hoede. Ik duw de deur open, mijn voeten komen nog wat achter. Mijn neus voorop, speur ik de vloer af. Ik voel me een indringer in mijn eigen huis, een boef op de loer. Hier sta ik dan, op de tippen van mijn tenen en mijn neus alvast opgetrokken voor het geval ik weer een ontmandelde muis ontmoet.


Zucht.



We zijn er intussen achter dat het niet zes-maanden-oude Flits, maar wel haar moeder is. De moordenaar. Ze woont hier nu een dik jaar maar bracht vroeger nooit prooien mee. Misschien hoopt ze met genoeg correcte voorbeelden daar dochter alsnog op het goede pad te krijgen. Die jongste eet namelijk enkel brokjes. Uit een zak. Horror. Mamapoes Tweety snapt er duidelijk niets van. Volhardend blijft ze haar jongste trakteren op alle lekkers uit de natuur. Dat dat zo nodig in mijn waskot moet gebeuren, ontgaat mij dan weer.


Eerder deze week betrapte ik ze met een muis. Het beest zat al halverwege haar keel. Ik zag de achterpoten en staart nog in haar bek verdwijnen. Hoorde de botjes tussen haar tanden kraken. Achter haar een slagveld van houtvezels uit de kattenbak, over de ganse vloer in het rond gezaaid. Het laatste reddingsoord van haar slachtoffer.


Straatkatten, seriously.



Het daagde me dat dit is hoe zij overleefde voor ze bij ons terecht kwam. Het heeft ons meer dan een half jaar gekost om bij haar in de buurt te komen, haar te kunnen aanraken, langzaam te beginnen strelen. Tegenwoordig komt ze al eens eventjes ronkend op onze schoot zitten, kopjes geven. 


Haar mooie snoetje kijkt ons onschuldig aan. Je zou nauwelijks durven vermoeden dat deze snoezie in staat is tot een muizengenocide van formaat.


Maar ik weet wel beter...


Laat gerust even weten hoe moordlustig jouw vierpoter is via de comments hieronder!


Leuke post? Deel ze op jouw social media. 😻


txt _ Anke de Sagher


Reacties